Vrienden van het dienstvak LO&Sport
 
TERUG NAAR DE PUMO RI EXPEDITIE (3/4)
IT'S A HELL OF A MOUNTAIN - A COOL CLIMB!
Door Gert Borneman

 

Na een voor iedereen slechte nacht gaan we vandaag aan de gang met de materialen. De Amerikanen en de Oostenrijkers komen vandaag in ons basiskamp op bezoek. Ze willen onderhandelen over de touwen, die de Oostenrijkers op de Pumo Ri hebben weggehangen. Als we ze kunnen ruilen met die van ons, scheelt dat gewoon een dag of drie werk. Voor de Amerikanen zou dit niet slecht uitkomen, want zij hebben nog niks in de wand gedaan en kunnen dan met ons ‘meeliften’. De leider van de Amerikanen is Bob Slower, een Everest-veteraan, die reeds drie keer op de top gestaan heeft. Als iedereen in de groepstent aanwezig is, komen we tot een deal. We ruilen ongeveer vijfhonderd meter touw om. Wat we bij ons hebben is zeven millimeter edelrid touw. Ze verzekeren ons dat hetzelfde touw aan de wand hangt. Achteraf zijn we er vreselijk in gestonken. Wat we tegenkwamen was het oranje nylon touw zonder mantel wat je bij de Boerenbond koopt om je bootje mee vast te leggen.

Wie volgt?
Bob Slower is al in kamp twee geweest en beschrijft de berg als: “It’s a hell of a mountain, a cool climb.” Dat belooft nog wat! Als ze weg zijn en we gegeten hebben, is Ebe doodziek. Hij zal naar beneden moeten, samen met Gerrit die hoofdpijn heeft. Ze worden begeleid door Zange. Onze liaisonofficier is vanmorgen al teruggegaan, ook doodziek. De expeditie begint een beetje op de tien kleine negertjes te lijken. Wie volgt?

Fantastisch uitzicht
In de loop van de avond krijgen we bericht van de Deutscher Alpenverein (DAV), dat er een gids geregeld is: Albert Steinbacher. Hij is 59 jaar en was net terug in Kathmandu van een trekking naar Island Peak, 6100 meter. Hij zal ingevlogen worden met een heli en ons verder helpen met de expeditie. De volgende dag gaan Wilco en ik naar kamp één om materialen weg te brengen. Het is onvoorstelbaar zwaar om met een volle rugzak naar boven te lopen. We hijgen en puffen en het schiet totaal niet op. Het valt zwaar tegen. Als we eindelijk in kamp één aankomen is het uitzicht op de Everest, de Lotsche en de Nupthse echter fantastisch. Bij terugkomst in het basiskamp zijn we kapot en gaan we na wat gegeten te hebben meteen plat.


Beroepsgids
Gerrit en Ebe blijven nog een paar dagen weg, wat voor ons een teleurstelling is. In de loop van de avond komt onze nieuwe gids het basiskamp binnengewandeld. Hij heeft zowaar ook een nieuwe adapter bij zich voor de computer, zodat die ook weer werkt. We zijn blij met Albert omdat hij een beroepsgids is met zeer veel ervaring in het hooggebergte. Morgen gaat hij met Dolf, Patrick en Ruud naar kamp één om meer materialen weg te brengen. De anderen kunnen dan rusten.

Aanvalsplan
De volgende dag gaan ze omhoog en zijn zo rond twee uur in de middag weer terug. We nemen ons aanvalsplan voor de Pumo Ri samen met Albert door. Eerst gaan we nogmaals naar kamp één om spullen weg te brengen en daarna weer terug naar het basiskamp. Dan naar kamp één om er te slapen en dan door naar kamp twee om meteen weer af te dalen naar het basiskamp. Na een rustdag gaan we naar kamp twee en brengen we er de nacht door. De volgende dag staan we om twee uur in de morgen op en proberen we daarna door te gaan naar de top. Meteen daarna gaan we terug naar het basiskamp. Alles heeft natuurlijk te maken met de omstandigheden en hoe de Pumo Ri erboven uitziet. We zullen het wel zien.

Onderofficierslied
Als ik de volgende morgen om zes uur wakker word, hoor ik muziek. Ruud loopt met zijn walkman door het kamp. Uit de losse speakers schalt het Onderofficierslied. Ik kom mijn tent uit en samen marcheren we door het kamp, luid zingend. We lachen ons te barsten en uiteindelijk is iedereen wakker. Vandaag gaan we nogmaals naar kamp één om materialen weg te brengen. Als we hiervan terugkomen zijn Ebe en Gerrit ook weer in het basiskamp aanwezig. Ze hebben gelukkig geen klachten meer. We praten wat bij en gaan uiteraard weer vroeg naar bed.

Lange nachten
Ruud, Dolf, Patrick, Albert en ik gaan vandaag naar kamp één om er te slapen. We komen behoorlijk uitgewoond boven aan, omdat onze rugzakken zwaar zijn. Als we ons geïnstalleerd hebben, koken we veel water en we eten wat. We gaan op tijd naar bed, want we hebben toch niks anders meer te doen. Iedereen doet geen oog dicht. Die onregelmatige ademhaling zorgt ervoor dat je constant weer wakker schiet met het gevoel of je stikt. Je drinkt wat, snuit je neus en kijkt maar een beetje naar het plafond. Het zijn lange nachten zo.

Lawines
Er komen constant lawines voorbij. Ons kamp één staat veilig, maar het is toch wel beangstigend om dit mee te maken. De lawines komen op honderd meter afstand langs onze tent geraasd. Wat een geweld is dat! Als het definitief tijd is om op te staan, is het rotweer. In plaats van naar kamp twee te gaan maken we tweehonderd hoogte meters. Voor het eerst trekken we onze gehele klimuitrusting aan en we zullen via het vaste touw omhoog gaan. Ik heb er weinig zin in en voel me slap. Na tweehonderd meter roept gids Albert dat we terugmoeten in verband met het slechte weer. Hij is zelf voorop gegaan en heeft nog een ongelooflijke conditie voor zijn leeftijd.

Symlog
Het afdalen valt zwaar tegen aan het dunne nylon touw. Je bent moe en knijpt je te barsten. Als we terug zijn in het basiskamp ga ik me eerst optoppen, eten en drinken.. Het gaat er allemaal prima in. Het is tijd voor het dagelijkse dutje, het avondeten en vroeg naar bed. Het begint steeds meer routine te worden. Gelukkig hebben we de volgende dag een rustdag gepland. Albert, Ruud en Gerrit gaan naar het basiskamp van de Everest, wat een stuk lager ligt en ongeveer een uur lopen is. Onze Symloglijsten zijn ook weer ingevuld en deze zullen we vandaag met elkaar doornemen. De nodige knelpunten en hobbels worden dan weer gladgestreken. We kunnen nog steeds met elkaar door dezelfde deur, dat onder deze omstandigheden essentieel is. Ook spreken we vandaag over het plan van morgen, waarbij Dolf, Patrick, Albert, de twee klimsherpa’s en ik naar de top zullen gaan.

Telefoonwacht
Vanavond heb ik telefoonwacht en informeer ik André Smits. Hij maakt de verslagen voor het thuisfront. Onverwachts krijg ik telefoon van Gerard, die al in Nederland zit. Het is fijn om hem te horen! Het gaat goed met hem. Hij was doodziek en totaal uitgeput en is daarom teruggegaan naar Kathmandu waar hij onze zieke gids Roman in het hotel weer tegenkwam. Gerard zal proberen op het vliegveld in Dusseldorf te zijn als we terugkomen. Hij wenst ons veel succes en verwacht ons allemaal weer gezond terug in Nederland. Als ik daarna ook met het thuisfront gebeld heb, ga ik naar bed. Het wordt morgen een spannende dag.

Terug
Om vijf uur worden we gewekt door Dawa met thee. Patrick is ziek en heeft koorts, zodat hij niet mee kan. Dolf, Albert, de twee sherpa’s en ik gaan naar kamp twee. Wilco, Ruud, Gerrit en Ebe zullen onze rugzakken naar kamp één dragen om ons zoveel mogelijk te ontlasten. Vandaar nemen we ze over en gaan zelf verder. Daar aangekomen neem ik mijn rugzak van Gerrit over en we gaan op pad. Het gaat hier steil omhoog over rotsen, sneeuw en ijs. Het is vreselijk zwaar en ik heb ook veel te veel materialen in mijn rugzak. Albert, die als eerste voorop gaat, raakt steeds verder van me weg. Dolf zit achter me en het gaat goed met hem. Hij is sterk en spoort me aan. Ik vecht voor wat ik waard ben. Om de vier passen sta ik stil om mijn ademhaling te controleren. We zitten zo rond de zesduizend meter. Ik vraag aan Albert, die op een rustplaats zit, hoe ver het nog is? Hij denkt dat we nog een uur of twee moeten klimmen. Ik rust hier een kwartier uit samen met Dolf. Intussen is het hard gaan sneeuwen en wordt het steeds kouder. Als we weer vertrekken, ben ik na tien passen weer totaal kapot en kijk ik Dolf aan. Ik moet reëel zijn en teruggaan nu het nog kan. Het is een moeilijke beslissing!! Dolf wil met me meegaan, maar ik vind dat een slecht plan. Hij moet mee omhoog want hij voelt zich goed. Albert besluit dat Dawa met mij mee teruggaat naar het basiskamp. Het is jammer voor hem maar het kan niet anders.

Total loss
Ik heb amper nog kracht om af te dalen en geef de acht een extra slag voor meer weerstand. Het touw is dun en als je ziet hoe het een en ander vast zit, rijzen je de haren te berge. Het interesseert me even niet zo en het kan ook niet anders onder deze omstandigheden. Ik moet geconcentreerd zijn en vecht me door de sneeuw naar beneden. Hier en daar komt er een kleine lawine voorbij. Dit spoort me aan om niet te rusten, maar om door te gaan zodat we zo snel mogelijk weer in een veilig gebied zitten.

Eindelijk zijn we weer terug in kamp één waarna we over de besneeuwde gladde stenen naar beneden moeten. Het gaat langzaam en op de automatische piloot komen we in het basiskamp aan waar Ruud me letterlijk en figuurlijk opvangt. Hij ziet dat ik total loss ben en er niet uit zie. Ik kijk scheel van de vermoeidheid en zit in een stoel af en toe in slaap vallend, wat bij te komen. Ik ben nog nooit zo kapot geweest, zowel fysiek als mentaal. Vandaag heb ik mijn Waterloo gevonden!!

Wordt vervolgd.


Publicatiedatum: 08 januari 2024