Vrienden van het dienstvak LO&Sport
 

25 JAAR ZANDLOPER
FAVO ARTIKEL RICHARD WICHHART: INTERVIEW HENK BURG

Wat vinden jullie uit 25 jaar Zandloper het meest bijzondere artikel en wat je graag nog eens terug zou willen lezen? En wat is de reden daarvan? Deze twee vragen werden voorgelegd aan voormalige hoofdredacteuren i.h.k.v. het 25-jarige bestaan van de Zandloper.
Richard Wichhart koos voor “het interview met Henk Burg. Een collega, die dezelfde opleiding en carrière heeft gehad als ik. Die ik al heel lang kende en helaas ook veel te vroeg is overleden aan een hersentumor.
Een heel markant en eigengereide persoon. Uiteraard werkzaam bij het KCT.
Dit was het examenstuk voor de opleiding journalistiek, waar ik uiteindelijk wel een voldoende voor kreeg, maar ik niet doorgevraagd had over Desi Bouterse. Daar kreeg ik minpunten voor. Verhaal was goed, maar ik zou nooit geen goede journalist worden. Uiteraard was en ben ik het nog steeds niet met hem eens. Die eikel... “

Auteur Richard Wichhart

“Een mooi boek maar ik heb het uit.”
Door Richard Wichhart

Waar zijn ze gebleven?, is een serie artikelen over collega’s die de dienst kort geleden of in het verleden hebben verlaten. Wat deden ze in het verleden en wat doen ze nu? De volgende in de rij is Henk Burg die in 1996 de LO&Sportorganisatie heeft verlaten en naar Suriname vertrok, waar hij nu al weer vier jaar woont met zijn vrouw Sherry. Om achter de reden van dit besluit te komen, zocht ik hem op in het plaatsje Ridderkerk, waar hij op dit moment is voor een bezoek aan Nederland. Bij aankomst doet zijn moeder open en in de woonkamer aangekomen word ik begroet door Henk, die door de jaren heen niets veranderd is. Dat ik terecht ben gekomen in Ridderkerk komt omdat zijn moeder van oorsprong hier vandaan komt. De jeugd heeft Henk samen met zijn ouders en een jongere broer en zuster doorgebracht in Zwijndrecht waar ze een mooi huis hadden. Na het overlijden van zijn vader was het huis te groot en omdat de kinderen het huis uit waren is zijn moeder weer terug gegaan naar Ridderkerk.

De kop van het interview met Henk, in de voormalige opmaak van de Zansloper.

Op 10 mei 1976 begon Henk aan zijn militaire carrière aan de Koninklijke Militaire School (KMS) in Weert. Hier kreeg hij net als iedere andere onderofficier de basisopleiding om aansluitend in 1977 naar het Opleidingscentrum Infanterie (OCI) in Harderwijk te gaan. Na deze opleidingen werd hij als sergeant-instructeur geplaatst op de School Reserve Opleiding Kader Instructeur (SROKI) in Ermelo. Zijn taak was het opleiden van kaderleden. Hij viel onder majoor Kunst die toen Compagnie Commandant (CC) van de A-cie en tevens oud commando was. De krijgsmacht kreeg in die periode te maken met uitzending naar Libanon wat een hectische tijd was. “In mei 1979 ging ik naar het Korps Commando Troepen (KCT) in Roosendaal voor de commando opleiding om hierna als instructeur bij dit elitecorps te blijven.” Vier jaar later kwamen er vacatures vrij voor sportinstructeur. Na de selectie te hebben doorstaan, begon de omscholing tot sportinstructeur op het Opleiding Centrum Lichamelijke Opvoeding (OCLO) in Ossendrecht. Terug naar de commando’s maar nu als sportinstructeur. “In deze tijd heb ik verschillende jungletochten ondernomen onder andere in Brazilië, Frans Guyana en Suriname. Suriname werd samen met twee collega’s zelfs voor een tweede keer aangedaan.“

De ziekte van Hodgkin

Deze ziekte, kanker aan het lymfesysteem, werd bij Henk per toeval ontdekt bij een bezoek aan een arts omdat hij aangaf last te hebben van een verdikking onder zijn arm wanneer hij zijn arm omhoog deed. Door deze arts werd hij doorgestuurd voor onderzoek. De verdikking werd weggehaald en onderzocht en voordat hij het besefte zat hij in het medische circuit en onderging allerlei onderzoeken; uiteindelijk werd hij bestraald in de Daniel den Hoedkliniek in Rotterdam. Na het ondergaan van diverse medische behandelingen werden er opnieuw foto’s gemaakt en bleek de ziekte onder controle. Binnen een jaar kwam het echter terug maar nu in de ruggemerg (lumbaal drie en vier) en aan het bot aan de linkerkop van de bekken. Hij moest een chemokuur ondergaan, totaal acht keer en iedere keer een maand lang. ‘s Morgens de kuur ondergaan en direct door naar je werk om sportles te geven aan (toekomstige) commando’s op het KCT. De commandant van het KCT was van zijn ziekte en werkdrift op de hoogte en gaf Henk een dienstvoertuig ter beschikking. “Was deze chemokuur te combineren met je werk?” vroeg ik Henk. “‘s Morgens was ik al erg moe maar hiermee kon ik leven. Door deze kuur smaakte mij niets meer waardoor ik niet veel at en afviel. Pim Cornelissen, commandant van het sportbureau op het KCT, wist hiervan en steunde mij in alles.” Door de bestraling was gedeeltelijke haaruitval te constateren aan de achterkant van het hoofd. Dit was ook de arts van het KCT niet ontgaan en door deze Piet Bet, die zelf ook de commando opleiding had gedaan en achter de oorzaak kwam, legde Henk beperkingen op aan zijn functioneren. “Zo mocht ik geen instructie meer geven in vrijeval parachutespringen en het werken op hoogte.” Wat frustrerend is voor iemand waarvoor dit werk zijn leven is. Gelukkig was dit van zeer korte duur.

De HOOV en het OCLO

Toen dit alles speelde, moest Henk naar de cursus Hogere Onder Officier Vorming (HOOV) in Breda, een algemene carrièrecursus om in aanmerking te kunnen komen voor sergeant-majoor. Deze cursus heeft hij ondanks het ondergaan van een chemokuur met goed gevolg doorstaan. “In de schoolbanken zitten kan toch iedereen.” De sportlessen vervielen, dit in overleg met sportinstructeur Gert Borneman. Vervolgens ging Henk de specifieke cursus van de sport op het OCLO in Ossendrecht volgen. Nog steeds was zijn conditie niet optimaal wat natuurlijk heel begrijpelijk is. “Zo’n kuur is heffie” De instructeurs waren hierover ingelicht en volgens Wim Roest en Teun Vis was dit geen probleem. Hij deed dan ook gewoon mee, alleen conditioneel een versnelling lager. “Ik liep geen wereldrecords.” Alles ging goed totdat na twee maanden van deze opleiding de afdeling personeelszaken uit Den Haag in beeld kwam, want volgens deze heren had hij niet op deze opleiding mogen zitten. Hij moest zich in Den Haag dan ook komen verantwoorden. “Wat doet u op die cursus?”; “Wat denkt u?”, “U heeft een medische beperking’; ”Hoezo?” Dit werd een wazig gesprek en tevens de aanleiding om het advocatenbureau Kok & Van der Meijden in te schakelen. De HOOV en het OCLO had hij niet mogen volgen; ook al had hij de eerste met goed gevolg doorlopen en hij de tweede inmiddels volgde. ‘Een foutje’ van het Ministerie van Defensie. Ondanks al deze commotie ging de opleiding gewoon door en werd het OCLO met goed gevolg afgesloten.

De frustatie

 “Ik was wel geslaagd maar kreeg geen diploma.” Dus geen sergeant-majoor. Medisch ongeschikt. “Weet je wat het leuke is: ik werd teruggeplaatst op het KCT als sergeant1 want dat kon ik medisch waarschijnlijk wel aan, die grappenmakers.” Tijdens deze uitspraak viel mij op dat het Surinaamse accent werd gelegd op de ‘w’ misschien omdat hij zich hierover onbewust toch weer opwond. “Met veel moeite en dankzij van der Meijden advocatenbureau, werd ik met terugwerkende kracht bevorderd tot sergeant majoor op de Trip van Zoudtlandt kazerne in Breda.” Medische beperking, de afschaffing van de dienstplicht, het plaatsen op bascode 7 - wat inhoudt: thuis zitten en niet werken -; dit alles deed mij besluiten om Defensie te verlaten. “Een mooi boek maar ik heb het uit. Ik was toch genezen verklaard?; ik was gewoon inzetbaar er was niets aan de hand, alleen aan de conditie moest nog gesleuteld worden. Die grappenmakers van Inspectie Geneeskundig Defensie Koninklijke Landmacht (IGDKL) vertelden een totaal andere versie van het verhaal. Wat duidelijk invloed heeft op mijn carrièregang. Met dit bureaucratische gevecht kon ik niet leven en wilde daarom Defensie verlaten. Door de bascode 7 kon ik gebruik maken van regelingen die er waren; namelijk het afkopen van mijn wachtgeld. Denk niet dat je ineens een groot bedrag in handen krijgt want je moet aan allerlei voorwaarden voldoen. Ik moest een bedrijf hebben en een bedrijfsplan inleveren. Door een jurist in Den Haag werd het op papier ontstane bedrijf goedgekeurd en de totale afkoopsom werd hier ingepompt. Maandelijks komt er nu een bedrag vrij wat ik gebruiken kan. Deze constructie is een soort lijfrente en heeft belastingvoordelen. Het bedrag wat maandelijks vrij komt is te vergelijken met een minimum uitkering.”

Suriname

“Ik vertrok naar Suriname want door de jungletochten had de natuur en schoonheid van dit land bij mij iets losgemaakt. Hier kon ik met het maandelijkse bedrag vorstelijk leven. Het huis wat ik in Suriname huur, kost maandelijks Fl 350,= . Ik denk dat een vergelijkbare woning hier in Nederland al gauw Fl 3000,=  moet opbrengen. Het gebruik van gas, water, licht en telefoon kost tien gulden per maand alleen moet je hiervoor wel een half uur in de rij staan om te betalen. Suriname heeft een schitterende natuur en is rijk aan grondstoffen. Mijn vrijstaand huis heeft een tuin van 50 bij 50 meter en hier in groeien; mango’s, sinaasappels, mandarijnen, olijven, tomaten, peper, teveel om op te noemen. “Steek je vinger niet in de grond want hij schiet wortel.” Hij woont in ‘het Pad van Wanica’ district Paramaribo. Hij is getrouwd met een Surinaamse schone, Sherry, waarmee ik kennis mocht maken tijdens ons interview. Hij heeft haar ontmoet op een van zijn eerste jungletochten waarbij natuurlijk aansluitend vakantie werd gevierd. “Wanneer ben je met Sherry getrouwd?” Er ontstond een stilte wat nog niet eerder was voorgekomen. Uiteindelijk gaf Sherry, die zich tot nu toe nog niet met het interview had bemoeid, het verlossende antwoord; namelijk 25 april 1997. Volgens Henk had hij die dag niet bewust meegekregen door de voodoo vloeistof die haar familie hem had toegediend. “Heb je met je vak als sportinstructeur nog iets gedaan in Suriname?” “Slagbal, deze sport is zeer populair. Met de dames die ik trainde in competitieverband ben ik gepromoveerd naar de hoofdklasse. Wij trainden drie keer in de week en op zondag werd een wedstrijd gespeeld. Het begon goed met dertig vrouwen, alleen liep dit snel terug naar acht á tien dames die kwamen trainen en na herhaaldelijke waarschuwingen ben ik naar de voorzitter gegaan en gezegd dat ik zou stoppen als hier geen verbetering in kwam. Toen dit uitbleef ben ik gestopt want als we zouden verliezen vond ik dat ik hierop zou worden aangekeken. Het is een andere cultuur; het bestaat uit verschillende volkeren en ze komen standaard te laat; ik kan niet tegen deze mentaliteit. “ “Wat zijn je dagelijkse beslommeringen in Suriname?” “Ik werk als barman, iets heel anders dan wat ik deed. Verder ben ik lid van Kiwanes; dit is een vereniging wat op komt voor de sociaal zwakkeren in de maatschappij. Hiervan zijn er drie. Deze zetten projecten op en het geld wat hieraan verdiend wordt, stroomt terug in de gemeenschap. Met zijn project heeft hij brood gebakken, waar iets meer voor betaald wordt omdat het voor een goed doel is. “ ‘s Maandags ga ik hardlopen, de zogenaamde ’clut de Hars’; deze loop komt uit Zweden en Noorwegen. De afstand is zo’n zes á tien kilometer en wordt altijd op verschillende locaties gehouden. Het parcours wordt uitgezet met papiersnippers, meestal afkomstig van de Ambassade en is gedifferentieerd (hardlopen of wandelen). Gezellig na afloop een uurtje gezamenlijk wat drinken met wat hapjes, voornamelijk met zakenlui en ambtenaren van de Ambassade. Dit parcours heb ik zelf ook tweemaal uitgezet.

Zittend Desi Bouterse als lid van de D-E klas in Hooghalen (1973). Naast hem Piet Paul, daarachter Kees Meijll. Andere bekende gezichten zijn die van Arthur Vaessen, Ruud Dominicus en Richard vd Meulen.

 

Discriminatie en corruptie

“Ziek worden kan hier je dood zijn. Een tandarts kost hier een vermogen. Op dit moment staken de leraren omdat van hun salaris een bedrag wordt ingehouden voor het ziekenfonds. Het afgehouden bedrag gaat naar de staatskas en de regering zorgt voor de geneeskundige verzorging. “Wat is het geval; dit geld wordt niet afgedragen maar wordt in eigen zak gestoken waardoor je niet verzekerd bent. Dus staken de leraren. “Het is een mooi land maar corrupt, vooral bestuurlijk.” De volgende vraag kwam spontaan bij mij op. “Ken jij Bouterse of heb je hier contact mee?” Hier geeft hij bevestigend antwoord op. “Ik ken hem al van voor Suriname en zie hem regelmatig op feesten van de Vereniging Officieren Suriname (VOS)” Op de vraag wat zijn indruk is van Bouterse antwoordt hij laconiek: “Och, daar is niets mis mee.“ Hij wil terug naar Nederland en heeft zich ingeschreven als woningzoekende wat een van de redenen van zijn bezoek is. Eerst moet in Suriname de mentaliteit veranderen. Zonder dat ik het vraag geeft hij wederom een voorbeeld. “Mijn Nederlandse vriend laat twee auto’s overkomen uit Nederland, vol met onderdelen want die zijn schaars of niet te betalen. Ze komen aan in de haven en de volgende dag zijn de auto’s compleet leeggehaald door de douane.Verblijfsvergunning, je wordt behandeld als een stuk stront, ambtenaren zijn super machtig, ze laten je wachten, sturen je van hot naar haar, ze zeggen niets.” “Discriminatie?” “Inderdaad omgekeerde discriminatie. Pakketten worden open gemaakt en ze laten je geld betalen omdat het zogenaamd handelswaar is. Ik ga in Suriname alles afhandelen en kom terug naar Nederland.” “Heb je spijt van je beslissing om Defensie te verlaten?” “Totaal niet, natuurlijk mis je soms je collega’s en de fun die we hadden, maar zoals ik al zei”; “het was een mooi boek maar ik heb het uit.”

Publicatie: 18 december 2018