Vrienden van het dienstvak LO&Sport
 

DE APPEL VALT NIET VER VAN DE LO&SPORTBOOM:
DEEL 2: ED EN ARNE JANSSENS

Door Wil Maaswinkel

We kregen van Ed Janssens en zijn zoon Arne de reactie dat zij wilden deelnemen aan “De appel valt niet ver van de LO&Sportboom”. Onze gewaardeerde collega Ed Janssens schreef in eind 2019:

“Een wat late reactie. Maar je weet dat ik in de Belgische Ardennen niet met een telestick kan werken. Ik begin aan mijn laatste 3 weken in Bad Reichenhall en dan gaat voor mij hier het slot erop. Na dik 11 jaar en meer dan 750 bergtochten is het welletjes. In januari begin ik tijdelijk in Oirschot.

Mijn jongste zoon Arne Janssens (niet van het meisje met de rode haren) is de mountainbiker. Als belofte fietst hij voor het enige UCI team van België en is ook met regelmaat voor de Belgische nationale selectie op pad. Het komend jaar gaat hij World Cup wedstrijden fietsen. Daarin zal hij het op moeten nemen tegen Mathieu van der Poel. Leuke bijkomstigheid is dat die vroeger in de Lanterfanter op training stage kwam met de KNWU. Mathieu croste nog rond op het kinderfietsje van Arne! Mijn oudste zoon Tim zit nu als 2de jaars cadet op de KMA en is actief in het Speedmars team”.

Ed. Kun je vertellen welke opleidingen en functies je hebt gedaan? Waar heb je je het best op je plaats gevoeld?

“In 1986 begon ik mijn militaire loopbaan op de KMS in Weert.Ik ben mijn instructeurs van die tijd nog steeds dankbaar: hun inspirerende houding zorgde ervoor dat dat ik heel snel enthousiast werd over de mogelijkheden binnen Defensie. Inspirerend zijn voor anderen is voor mij nog steeds het belangrijkste. Het was een lotje uit de loterij dat mijn eerste plaatsing op de sportgroep van de KMS was. De reden was niet mijn zachte G, maar vanwege mijn judospecialisme. Deze periode heeft bij mij de meeste indrukken achtergelaten. In die tijd was 6 uur lesgeven een normale zaak. Voorbereiden deed je in de avonduren en als je iets niet lukte, dan ging je maar oefenen tot je het kon.

Het was Majoor Maaswinkel die mij direct na mijn VTO naar de cursus “Touwen” stuurde. Dit was de start van mijn klimcarrière. Ik wilde Cordelet Rouge worden, dus moest ik mijn groene baret halen. Na 5 jaar als sportinstructeur bij het Korps Commando Troepen werd ik terug gevraagd op de KMS om naast het klimmen vooral ook de voorbereiding op de gevechtscursus te verbeteren.

In 1999 keerde ik als sergeant-majoor terug naar het het KCT. Ik was bij het EC-team adviseur op het gebied van fysieke en mentale belastbaarheid. Dit was de periode waar binnen de LO&Sportorganisatie de outdooraktiviteiten een impuls kregen. Ondertussen volgde ik de opleiding Outdoormanagement aan de Hanzehogeschool. Daarna klonk het startschot voor het GVA-project Bad Reichenhall.

Na 5 jaar keerde ik naar Nederland terug om daar als als HI op de sportgroep RVS te functioneren. Al snel hoorde ik de bergen roepen en vertrok ik weer voor 6 jaar naar Bad Reichenhall. Een job naar mijn hart waar ik met sportinstructeurs uit het gehele land heb mogen samenwerken. Na 34 dienstjaren kan ik terugkijken op een schat aan ervaringen (niet alleen) op het gebied van klimmen en GVA.”

Ed. Wanneer kregen jij en je vrouw Git door dat ook jullie zoons sportieve genen hebben en wat hebben de zoons voor sporten gedaan. Wanneer merkte je dat ze op sommige gebieden beter werden dan pa en ma?

“Omdat wij beiden altijd sportief waren, kregen onze beide jongens het buitensporten met de paplepel ingegeven. Wij wonen in de Ardennen en brengen onze vakanties door in de bergen, dus leerden ze vroeg klimmen, kajakken, skiën en oriënteren.

Vroege Vorming: beide broertjes op het KCT

Git runde ons sporthotel ¨de Lanterfanter¨ en 15 jaar lang was dit de vaste trainingsplek voor de KNWU. De nationale selecties kwamen er trainen en er waren testweken voor aanstormend talent. Iedere zomer stond alles in het teken van deze trainingsstages en zo werden zowel Tim als Arne al vroeg besmet met het fietsvirus.

Op geen enkele discipline kunnen en willen wij ons nu nog meten met de jongens, maar ik denk dat dat bij onze sportcollega´s niet anders is. Kinderen leren op vroege leeftijd snel nieuwe bewegingen en vaardigheden, mits je ze niet te veel remt. Ook is het goed om ze met verschillende sport disciplines kennis te laten maken. Tot mijn spijt moeten wij onze militairen door de huidige risicomaatregelen nu veel activiteiten en/of handelingen onthouden waardoor de motorische vaardigheden in de laatste 10 jaar sterk achteruit zijn gegaan.”

Beste Arne, leuk dat je je in deze rubriek laat interviewen. Je hebt waarschijnlijk veel sportief talent meegekregen van je ouders! Dus zijn we benieuwd wat je daarmee doet. Welke sporten heb je beoefend en wanneer ben je je gaan specialiseren?

De eerste keer dat ik op een judomat stond, kan ik mij niet meer herinneren. Ik weet nog dat ik niet altijd even graag naar de training ging, maar de tournooitjes toch stiekem wel leuk vond. ´Discipline en zelfbeheersing´ waren de waardes waar de trainer op hamerde en ik had het daar regelmatig moeilijk mee. Dat deze training nog een positieve invloed op mijn toekomst zou hebben, daar was ik mij toen niet van bewust. Hoewel wij als kinderen met bijna alle sporten in aanraking kwamen, had ik nooit de behoefte om lid te worden van een andere sportvereniging. De zomerstages van de KNWU in ons hotel motiveerden ons natuurlijk wel om van kleinsafaan te fietsen. We crosten rond op onze mountainbikes in een poging om indruk te maken bij die mannen van het Oranjepeloton. Ergens tijdens de zomer van 2012 spraken mijn broer, een paar maten en ik steeds vaker af om een wedstrijdje te mountainbiken. Dit was de start van mijn mountainbike-carrière...”

Arne. Je fietst als belofte voor het UCI team van België en de Belgische nationale selectie en je gaat in 2020 deelnemen aan de World Cup wedstrijden. Kun je ons vertellen wat dat inhoudt? Hoe je je voorbereidt en wat je verwachtingen zijn ?

“Ik ben nu 19 jaar en fiets sinds 2017 voor het team BH Wallonië, het enige UCI-mtb team in België. Momenteel ben ik tweedejaars U23/belofte en mijn doel is om over 3 jaar bij de elites aan te treden. Dit jaar wil ik met het nationale team deelnemen aan de Europese- en de Wereldkampioenschappen. Maar daarvoor moet ik me eerst kwalificeren in de wereldbekerwedstrijden. Aan de start van deze internationale “Worldcups” staan enkel U23-rijders met minimaal 80 UCI-punten achter hun naam. Deze punten kun je alleen op UCI-wedstrijden verdienen en ze zijn één jaar geldig. Het is dus heel belangrijk om het seizoen goed te plannen en vanaf de eerste races te knokken voor ieder punt. Gelukkig heb ik flink wat UCI-punten vergaard door afgelopen najaar een UCI-wedstrijd te winnen in de categorie elite & beloftes. Eind februari reis ik af naar Cyprus in de hoop om daar de eerste punten van het seizoen te behalen.

Vanaf februari tot oktober staan wij bijna ieder weekend aan de start van een race. Naast de belangrijke UCI-wedstrijden en kampioenschappen nemen wij ook deel aan overige races in binnen- en buitenland om in het wedstrijdritme te komen en te blijven. Na het eind van het seizoen volgen twee tot drie weken rust. Vanaf november gaat het erom de basis te leggen voor het komende seizoen. In de winter gaan we tweemaal op trainingsstage naar Spanje, voor de rest wordt in de Ardennen getraind. Duurtrainingen van 3 tot 6 uur per dag met één rustdag per week zorgen voor de noodzakelijke omvang. Tot eind januari is het belangrijk om een hoge trap-frequentie en een relatief lage hartslag aan te houden. Naarmate wij dichter bij de wedstrijden komen, gaan de trainingen steeds meer over naar korte intensieve blokken. Daarnaast doen we aan krachttraining, core stability, stretching,.. Wij worden vanuit het team nauwgezet begeleid door een coach, een fysiotherapeut, een voedingsdeskundige en kunnen rekenen op het beste materiaal en topmecaniciens. Het leefpatroon van een renner is er een van veel trainen, gezond eten, vroeg naar bed en geen alcohol. Het klinkt weinig aanlokkelijk voor sommigen maar ik train met veel plezier, hou van de wedstrijdspanning en ik kom op de mooiste plekken!

Voor mij zullen de Worldcups de grootste uitdagingen van het jaar worden. Het zijn wedstrijden waar gewoon alles moet kloppen en geen twijfels aanwezig mogen zijn. Ik kijk er heel erg naar uit en hoop al dit jaar op dit internationale niveau mijn mannetje te staan.”

Publicatiedatum: 21 januari 2020

Eerder verschenen in deze serie:

Deel 01: Hans en Lisanne van der Kaaden