Enige tijd geleden trof ik onze hoofdredacteur op zijn kantoor in gebouw Y. Ik vertelde hem over de deeltijd opleiding die ik volgde en de praktijkopdrachten die ik heb uitgevoerd binnen de LO&Sportorganisatie. Paul dacht dat het wellicht interessant was hierover te schijven voor de Fit For Action website. Omdat de uitwerkingen van de opdrachten ook interessant kunnen zijn voor onze collega’s, de militaire sportinstructeurs.
In 4 artikelen neem ik je daarom mee langs de opdrachten die ik op verschillende sportgroepen heb uitgevoerd voor de Masteropleiding Performance, Sport & Health. Dit deel 1 gaat over het opstellen van blessure preventieve programma’s voor militairen. In deel 2 bespreek ik de case report van een militair die zich voorbereid op de selectie voor de Commando opleiding. In deel 3 neem ik je mee in een focus groep interview over de visie van de LO&Sportorganisatie 2025. In het 4e en laatste deel bespreek ik het thesis onderzoek, waarin ik heb onderzocht met welke sporttesten spiervezeltype kan worden ingeschat.
Ruim twee jaar geleden begon het eerste semester aan de Hogeschool van Amsterdam. Gedeeltelijk op de locatie van de Academie voor Lichamelijke Oefening (ALO), ook in Amsterdam, en deels op de hoofdlocatie van de Faculteit Gezondheid, Sport en Bewegen, waar de fysiotherapie opleiding wordt verzorgd.
Onze klas bestond opzettelijk uit een mix van fysiotherapeuten en ALO afgestudeerden om al samenwerkend te leren, en de overgang tussen sport en revalidatie in de praktijk te kunnen verkleinen.
Blessure preventieve programma’s
In thema 1 maakten we kennis met het model van Mechelen voor blessure preventieve programma’s.
Verschil blessure incidentie / blessure last
Tijdens de opleiding leerden we gebruik te maken van zoekstrategieën in online bibliotheken als Pubmed. Hier vind je onder andere gepubliceerde onderzoeken over blessures in verschillende sporten of beroepsgroepen.
Ook leerden we het verschil tussen blessure incidentie en blessure last. Incidentie wil zeggen het aantal nieuwe blessures in een bepaalde periode bij een bepaalde groep. Voor militairen is de blessure incidentie van blaren (5,4 tot 69%) hoger dan dat van scheenbeenvliesontsteking (7,2 tot 35%). Gelukkig herstelt een blaar vrij snel en lijdt niet tot verloren werktijd. Bij scheenbeenvlies ontsteking daarentegen duurt het zo’n 100 dagen voordat klachten afnemen. Dus ondanks dat blaren een hogere incidentie hebben, heeft scheenbeenvlies ontsteking een grotere blessure last. Met preventie van scheenbeenvlies ontsteking kan dus meer gezondheidswinst worden behaald.
Percentage blessures bij militairen
Uit het literatuur onderzoek naar blessures bij militairen kwam het volgende naar voren:
De meest voorkomende blessures zijn overbelastingsblessures aan of onder de knie, zoals verstuikte enkels, iliotibiaal band syndroom, stress- of marsfracturen, patella tendinopathie en scheenbeenvlies ontsteking. Al deze blessures komen, afhankelijk van de populatie en inrichting van de opleiding, in verschillende mate en gradaties voor in militaire opleidingen1.
Tijdens de Algemene Militaire Opleiding Luchtmobiel raakte 44% van de militairen geblesseerd2. Uitgedrukt in blessure incidentie per 100 personen/jaar waren de rug (29,9), knie (28,1) en de onderbenen (28,1) de meest gerapporteerde blessure locaties.
Gemiddeld leidden blessures van de rug tot 11,6 dagen beperking. Knieblessures tot 8,3 dagen en onderbeenblessures tot 20,9 dagen beperkingen tijdens de opleiding, zie ook tabel 1.
Het grootste deel van deze blessures ontstond geleidelijk als gevolg van de toegenomen belasting. Risicofactoren voor blessures tijdens een militaire opleiding zijn een samenspel tussen intrinsieke en extrinsieke factoren. Intrinsieke factoren zijn bijvoorbeeld weinig fysieke activiteiten niveau vóór aanvang van de opleiding, laag uithoudingsvermogen en kracht, te hoog lichaamsgewicht, roken, leeftijd (zowel jong als oud), biomechanische factoren als een valgus stand van de knie en eerdere blessures3. Extrinsieke factoren voor blessures zijn: de omgeving en het trainingsvolume, vooral in hardlopen en marsen1. Een overzicht van deze risico factoren is terug te vinden in tabel 2.
Vervolgens is gekeken naar welke blessure preventieve programma’s in militaire opleidingen aantoonbaar effectief waren. Strategieën die hierbij kunnen helpen waren: het trainen in niveau groepen, het verbeteren van de hardloop prestaties, het verbeteren van de maximale kracht en de wendbaarheid/lichaamscontrole. In tabel 3 is hiervan een overzicht terug te vinden.
Thema 1 eindigde met het opstellen van een blessure preventief programma dat in de warming up van de training kon worden uitgevoerd. In thema 2 werd dit programma in de praktijk getest. Pim Hoetjes (LO&Sportinstructeur op de Bernhardkazerne, red.) heeft mij geholpen dit programma 6 weken lang uit te voeren bij een VTO verbindingsdienst klas. Om de effectiviteit te meten hebben de leerlingen in week 0 en 6 een Y-balance test uitgevoerd voor de balans. Wendbaarheid is gemeten met de pro agility en Illinois Agility test.
Daarnaast vulden de leerlingen elke maandag een korte vragenlijst in met de vraag of zij de afgelopen week hinder ondervonden van een lichamelijke klacht. Deze informatie werd gebruikt om te meten of er blessures waren opgetreden in de voorgaande week.
Na 6 weken was er een verbetering te zien op de agility testen. Eén leerling is gedurende de 6 weken geblesseerd geraakt. Dit bleek bij navraag gekomen doordat deze ongetraind aan een halve marathon had deelgenomen. Al met al kon worden geconcludeerd dat het programma redelijk succesvol was. Zo’n 60% van de deelnemers gaf aan een soortgelijk warming up programma te willen blijven volgen. Het programma dat is gebruikt, is ook terug te vinden op de SWR van de LO&Sportgroep GSK. Dit programma kan m.i. namelijk ook goed worden uitgevoerd tijdens de PT lessen in de BOKL.
Gebruikte literatuur:
1. Kaufman KR, Brodine S, Shaffer R. Military Training-Related Injuries Surveillance, Research, and Prevention. 2000.
2. Dijksma, I., Zimmermann, W. O., Hertenberg, E. J., Lucas, C., & Stuiver, M. M. (2022). One out of four recruits drops out from elite military training due to musculoskeletal injuries in the Netherlands Armed Forces. BMJ Military Health, 168(2), 136–140.
3. Dijksma, I., Arslan, I. G., van Etten-Jamaludin, F. S., Elbers, R. G., Lucas, C., & Stuiver, M. M. (2020). Exercise Programs to Reduce the Risk of Musculoskeletal Injuries in Military Personnel: A Systematic Review and Meta-Analysis. In PM and R (Vol. 12, Issue 10, pp. 1028–1037). John Wiley and Sons Inc. https://doi.org/10.1002/pmrj.12360
4. Santtila, M., Pihlainen, K., Viskari, J., Kyro¨la¨inen, H., Kyro¨la, K., & Kyro¨la¨inen, K. (2015). OPTIMAL PHYSICAL TRAINING DURING MILITARY BASIC TRAINING PERIOD. www.nsca.com
5. Spiering, B. A., Igo Mujika, I., Sharp, M. A., & Foulis, S. A. (2021). Maintaining Physical Performance: The Minimal Dose of Exercise Needed to Preserve Endurance and Strength Over Time. www.nsca.com
6. Chuang, C. H., Hung, M. H., Chang, C. Y., Wang, Y. Y., & Lin, K. C. (2022). Effects of Agility Training on Skill-Related Physical Capabilities in Young Volleyball Players. Applied Sciences (Switzerland), 12(4). https://doi.org/10.3390/app12041904
Publicatiedatum: 19 november 2025






