In het op een na laatste deel van de militaire zwemgeschiedenis zijn we in Zwolle aanbeland, waar de in Nijverdal geboren Eric Hoek al bijna 50 jaar woonachtig is. Aan de keukentafel zit ook André Wijnberger, wat dus een dubbelinterview betekent. De keuze hiervoor is niet zomaar, ze kennen elkaar al bijna hun hele leven lang en hebben zowel (6 jaar lange) collegiale ervaring bij het MRC in Doorn opgedaan, als in het waterpoloteam. Eric heeft van alle LO&Sporters de meeste WK’s als speler op zijn naam staan, dus zijn bijdrage vormt de hoofdmoot.
Je zal er met 2 door de wol geverfde (oud-)adjudanten niet vreemd van opkijken dat zo’n dubbelinterview continue alle kanten op gaat. Nog tijdens de eerste bak koffie begint Eric al direct met een anekdote.
Jan Jaap de Groot was rayonofficier, gestationeerd in ’t Harde met George Jaket. Eric zat in de lichting 83-6 op het OCLO. In Ossendrecht was hij tijdens de eindoefening gekoppeld aan Ben Hoefsloot. “Ik werd uit de put gehaald want moest op stel en sprong naar een toernooi van het militaire waterpoloteam. Ben Hoefsloot was helemaal over de pis, want moest de put in zijn uppie weer dichtgooien.”
Leuk, maar ik trek de teugels aan om terug te gaan naar het prille begin. “Waarom zaten jullie vroeger niet gewoon op voetbal zoals bijna iedereen?”
Eric heeft wel op voetbal gezeten "..maar dat geschop tegen mijn poten was ik snel zat. Vanaf waar ik woonde in Nijverdal, was het de spoorlijn oversteken en ik was gelijk in het zwembad. Dat zal mee geholpen hebben.” Eric liep als klein jochie verkeerd, zijn voeten waren niet goed ingedraaid. “Ik moest in bed liggen met spreidstand in een beugel. Dat is min of meer de reden dat ik loopsporten toen niet leuk vond en al snel in het water terecht kwam.”
André deed wel mee aan schoolvoetbal, stond op doel – hij kon naar de mening van jullie redacteur dus niet voetballen… - maar hij vond veldvoetbal letterlijk geen zak aan.
Vanaf wanneer kennen jullie elkaar?
Het geheugen van André is nog subliem. Ze hebben voor het eerst in 1973 tegen elkaar gezwommen, 400m vrij, maar kenden elkaar niet. Eric weet niet wie er won, André weet dat hij won want het was de enige keer dat hij van Eric wist te winnen. Daarom weet hij zelfs zijn tijd: 5:47,3. Knap geheugen want lang geleden. “Ja, klopt want toen was ik 10 jaar.”
André heeft civiel later in het waterpolo in zijn woonplaats Veenendaal slechts 1 jaar hoofdklasse gespeeld en daardoor maar een keer tegen Eric zijn ploeg (het Ravijn). Zijn vereniging VZC Ritmeester was best een 'rijke' club en haalde spelers van buiten voor veel geld.. Eric speelde wel altijd op het hoogste niveau en zelfs in het nationale team.
Dan naar de militaire ontmoeting, maar eerst…
Toch zijn ze elkaar al eerder tegen gekomen dan in het militaire zwembad. Op het CIOS in Arnhem, André was daar 1 jaar vroeger en koos uiteraard voor de specialisatie zwemmen. Eric deed dat een jaar later ook, en tijdens het zwemmen kwamen ze elkaar al wel tegen, op Papendal.
Dat waren uiteraard geen trainingen maar school lessen.
Na zijn dienstplichtperiode was André KVV-er geworden. Zat met Gerrit Pasman in de KMS-klas en werden beide geselecteerd. De bijnaam van Gerrit was de anker-koning, ging op zijn plek als midvoor liggen en kwam niet meer van zijn plek af. (Eric stelt later dat Gerrit eigenlijk niet kon zwemmen. Hij had het voordeel dat hij hele lange armen en grote handen had. Gerrit was daarom ook vaak keeper. (Ook Peter Sturkenboom af en toe mee getraind als goalie.))
De selectietrainingen waren in Ermelo. De reeds eerder genoemde (en latere C-LO&S) Jan Jaap de Groot was degene die selecteerde. Hij had goede contacten met de KNZB, en wist heel goed wie er als hoofdklasser of als eredivisie speler in militaire dienst zou gaan komen. Eric had vooraf al een bepaalde roem, want heeft van 16 – 22 jaar in het nationale waterpoloteam gespeeld.
Jan Jaap de Groot regelde ook direct al gunstige plaatsingen voor opname in het team. (Elke militaire coach deed dat in die tijd van de dienstplicht.)
MWK 1985
De eerste keer dat Eric en André samen een toernooi hebben gespeeld, was in Warendorf het WK van 1985. (Vierde geworden overigens, maar was niet echt een team. Voor die tijd samen wel veel getraind.) Eric is basisspeler, Dré wissel. Warendorf, de locatie van zowel de militaire als de olympische selectie, bezat toen al een 50m indoor zwembad, met lampjes aan het plafond. (Wave-light, wat je nu op atletiekbanen ziet om de snelheid te tonen.)
Ze zijn beide nu nog onder de indruk. Eric: “En ze hadden ook een sauna. Want de drank moest er uit. André heeft mij daar verpest, liters bier na afloop van de trainingen. Zelfs Jeroen Kuiper een keer aan het bier gekregen. Ontspanning hoorde er ook gewoon bij. Doordat het geen team was, werd de avond belangrijker dan het toernooi.”
De conditie was toen al erg goed. Eric weer: “Moest ook wel, we deden op de sportgroep alleen maar MLV, OJO en Terreinwerk. Op een dag wel drie keer 5km gelopen. Nee, niet OJO met een J. Het moet OIO zijn, Onderdeels Inzetbaarheids Oefening. Werd gehouden samen met de MIO, oefening Steunzool voor ondersteunende eenheden, oefening Marathon voor infanteristen en oefening Logboek.
Ze mogen tegenwoordig echt niet klagen dat ze moe zijn.” Ouwe lullen praat, vroeger was alles beter!
Wat kwam hierna?
Twee jaar lang (vanaf Warendorf) was er dus echt alleen maar getraind voor het volgende WK, in het Italiaanse Chianciano in 1987. Opmerkelijk: ze zijn vertrokken vanuit Soesterberg in een Fokker. Chianciano was een kuuroord, geen donder te beleven.
Welke positie speelde jij eigenlijk, Dré? “In ieder geval geen midvoor, ik was meer van de boogballetjes, Eric was meer van de stenen uit de muur gooien.”
Eric speelde overal. Het waterpolo was toentertijd niet met vaste posities, je moest eigenlijk alle kwaliteiten wel hebben.
Gek genoeg weten ze niet meer wie de tegenstanders waren. Weinig herinneringen aan. Eric: “Volgens mij derde geworden.” Dré: “Dat lijkt mij stug, dan moet ik een medaille hebben.” Eric: “Hé, heb hier een foto. Verdomd, dat is zilver. We zijn dus tweede geworden….
.. In tegenstelling tot Warendorf was dit wel een echt team, en was de toernooi beleving ook heel anders. Jan Jaap was toen chef de mission, Gerrit was de trainer. Het niveau van de individuele spelers was heel hoog, 5 man op het allerhoogste niveau, en het klikte onderling gewoon goed. Ron Arendshorst, infanterist, was aanvoerder en zorgde ook voor een goede onderlinge samenwerking.”
Overigens, Eric speelde vanaf zijn KMS periode inmiddels hoofdklasse, te weinig tijd om ’s avonds ook nog te trainen dus geen uitnodigingen meer voor het nationale team.
André stapte na 1987 over naar de Moderne Vijfkamp. “Ruud Makarawung (Cdt sportgroep Ede) en Michel van Meurs (PC op het OCLO) hebben mij daar naar toe gelokt. Zij zaten daar beide op.”
Dré bladert inmiddels in een fotoboek, van MWK Athene 1989
Eric: “Toen kregen we wel klop, hoor. Die Grieken waren daar zo mega goed. De Duitsers overigens ook weer. Die hadden gewoon een compleet nationaal team opgesteld staan. Was ook geen groot toernooi, een stuk of vijf landen maar. En mijn beleving voor het waterpolo was in 1989 al minder, vanaf 1988 zat ik ook in het Vijfkamp team.
Fons Krijnen was toen trainer, en Arnold Hofsté was chef d’equipe.
Het niveau van ons team was nog best redelijk, maar de rest was veel te sterk.
Leuk om te vermelden: we zaten tegenover een renbaan. Daar ging ik mijn rondjes lopen en had 4 oefenhandgranaten bij mij en stond daar te trainen voor het werpen. Zelfs tijdens het toernooi was ik dus al meer bezig met Vijfkamp dan het waterpolo.”
MWK 1995 St. Petersburg
Eric: “Dit was het laatste toernooi. Hier werden we echt weg gevaagd. De faciliteiten was armoe troef. We gingen de stad in om zelf eten te halen. De dienstplicht hield vanaf 1996 op, vele kregen bij het minste of geringste al uitstel dus geen kwaliteit meer.”
Publicatiedatum: 07 november 2025
In de serie over de zwemhistorie verschenen eerder onderstaande artikelen:
Wereldkampioen waterpolo: Fons Krijnen
Wereldkampioen schoonspringen: Frits Adelmeijer
Chef d'equipe en trainer/coach: Jan Jaap de Groot









