Vrienden van het dienstvak LO&Sport
 
TERUG NAAR DE PUMO RI EXPEDITIE (1/4)
WAAR BEN IK IN TERECHT GEKOMEN?
Door Gert Borneman

 

Eindelijk is de dag, woensdag 19 april, aangebroken van ons vertrek naar Nepal. Hier hebben we na een voorbereiding van ruim twee jaar op gewacht. De Pumo Ri, een zevenduizender naast de Mount Everest, wacht op ons. Het is prachtig weer. Ik sta op tijd op om mijn laatste zaken in orde te maken. Zo rond twaalf uur komt Bert Wennekes mij ophalen, die samen met Roel Cuppen mij en de andere expeditieleden naar Düsseldorf zal brengen.

Vervelend
Omdat de kinderen naar school moesten, heb ik al afscheid van hen genomen. Nu moet ik afscheid nemen van mijn vrouw, die beseft dat dit een andere onderneming is dan dat je naar de Alpen gaat. Het is altijd weer vervelend, dit soort momenten. Ik heb een bloemetje gehaald met een kaartje erbij. Kusjes en de toezegging dat ik voorzichtig zal zijn en weg zijn we richting Well waar Dolf Nijssen woont.

Overgewicht
In Well verzamelen we. Iedereen druppelt langzaam binnen. Ook Rob Zimmermann en Ruben Driever, die namens de LO&Sportorganisatie aanwezig zijn, hetgeen door iedereen zeer gewaardeerd wordt. De stemming is uitgelaten en om halfvier vertrekken we naar Düsseldorf. Daar aangekomen rijden we een rondje of drie om het vliegveld heen. Waar moeten we zijn? Uiteindelijk besluit Ruud Dominicus dit te vragen en zowaar, na nog een rondje, staan we voor de juiste ingang. De tassen, plunjebalen en rugzakken worden uitgeladen. Wat een troep! Dat wordt dus sjouwen. Bij de balie aangekomen constateren we dat we overgewicht hebben. Er wordt gelukkig niet moeilijk over gedaan.

De expeditieleden vlak voor vertrek

Kathmandu
In Wenen moeten we overstappen. Vandaar gaan we met een Airbus naar Kathmandu, de hoofdstad van Nepal, waar we om elf uur plaatselijke tijd aankomen. Het tijdverschil met Nederland is ongeveer vier uur. Het is 28 graden en benauwd. We moeten onze papieren laten zien om door de douane te komen die gelukkig niet moeilijk doet en als we buiten komen, staan er massa‘s mensen te wachten. Waarvoor? Ik zou het niet weten. Er gaat gelijk iemand aan de haal met mijn rugzak. Ik hou hem nauwlettend in de gaten. Het hotel heeft een bus gestuurd waar al onze materialen in gaan. Als ik mijn rugzak van mijn rugzakdrager overneem, ben ik gelijk mijn eerste dollar kwijt.

Bende
Met de bus rijden we de hele stad door. Men rijdt in Nepal links, dat is even wennen. Vooral met oversteken, je kijkt altijd de verkeerde kant op. Gerrit Pasman heeft me diverse malen bij mijn schouder gepakt op het moment dat ik over wilde steken. Foutje, bedankt Gerrit! Wat een verkeer rijdt er rond in Kathmandu. Onvoorstelbaar! Degene met de grootste toeter heeft voorrang. Alles wat een wiel heeft rijdt. APK, nooit van gehoord. Rokend en stinkend gaat iedereen zijn gang. Wat een bende. Waar ben ik in terechtgekomen?
Cultuurschok
Het hotel is prima en een paleis vergeleken bij de rest. In de namiddag gaan we te voet de stad in. Overal word  je aangehouden om wat te kopen en mensen bedelen er om geld. Als je dit niet gewend bent, is dit een redelijke cultuurschok. We kopen water want je moet absoluut niet uit de kraan drinken of wat er op lijkt. Dan kun je gelijk doorlopen naar het toilet en daar twee dagen blijven staan. Dit is meestal een houten plaat met een gat er in. Omdat veel mensen aan de diaree zijn en niet kunnen mikken, kun je wel raden hoe dit eruit ziet.

Bhakta Pur
Na een uitstekende maaltijd maken we kennis met onze Sirdar Harka (grote regelaar) en de klimsherpa’s  Dawa en Zange. Deze twee gaan met ons mee de Pumo Ri op. De volgende dag verblijven we ook in Kathmandu. Onze gids, Roman Dirnbock, moet nog veel regelen bij diverse ambtelijke bureaus voor je uiteindelijk weg mag. We besluiten om naar Bhakta Pur te gaan, het oude stadsdeel van Kathmandu. Er is daar weinig verkeer en lekker rustig. Hier zie je de Nepalese cultuur in al zijn vormen. Prachtige tempels en gebouwen in overvloed. Als we terugkomen in ons hotel is het al vrij laat. Na het eten gaan we op tijd naar bed, want morgen beginnen we hopelijk.

Vliegend wrak
We moeten met een gammel vliegtuigje naar Lukla. Er wordt hier op zicht gevlogen, dus bij een beetje bewolking gaat het niet door en kun je terug naar het hotel. Om vier uur in de morgen staan we op en gaan naar het vliegveld. Het weer is goed. Onze Sirdar praat met wat mensen en roept ons naar de deur. We passeren een hele rij wachtende mensen, die ons met boze blikken aankijken. Zo gaat dat dus hier. Met een busje worden we naar het vliegende wrak gebracht. De stewardess deelt snoepjes uit en watten voor je oren. Daar gaat het dan. Als dat maar goed gaat. De landingsplaats in Lukla is zeer kort. Het is geen asfalt, maar een grindpad waar we met een klap in terechtkomen. Graag remmen, anders boren we ons in een aarden wal aan het einde van de baan. Onder luid applaus komt het vliegtuig tot stilstand. We zijn in Lukla. Volgens mij kijkt eenieder even naar boven, naar Onze Lieve Heer, om hem te bedanken. Eindelijk kunnen we op pad naar onze bestemming.

Slechte nacht
Vanuit Lukla lopen we richting Phak Ding (2620 meter), waar we om halfvier aankomen. Hier verblijven we de komende nacht. Om negen uur gaan we al naar bed omdat het stikdonker is en we allemaal moe zijn. Ik heb een slechte nacht, het is warm is en ik word diverse malen wakker. Om zes uur staan we op. De dragers staan al voor mijn deur om mijn tas mee te nemen. Ze willen weg, maar zijn een uur te vroeg t.o.v. de afspraak. Ik laat me opjagen. Roman zegt dat ik ze moet wegjagen. Ik probeer het in mijn beste Engels. Hij lacht, knikt en blijft rustig staan. Hij heeft er dus duidelijk niets van begrepen. Blijf dan maar staan.

Warm, druk en stoffig
Vandaag lopen we naar Namvhe Bazar (3385 meter). Het is een tocht van ongeveer vijf uur. Onderweg proberen kinderen mijn mascotte, een beertje, van mijn rugzak te trekken. Ik stuur ze door naar Ruud. Die heeft er twee aanhangen. Als ze daar te lang blijven, grijpt Gerrit in die achter Ruud loopt. Hij zwaait met zijn stokken en kijkt boos. De kinderen zijn snel weg. Logisch toch! Het is erg warm vandaag. De paden zijn stoffig en het is druk. De yaks lopen omhoog samen met ontelbare dragers. Enorme lasten worden omhoog en omlaag gedragen. Gewichten van honderd kilo voor een drager zijn geen uitzondering. En dat op slippers of blote voeten. Ik heb diep respect voor deze mensen gekregen. Zonder deze mensen gaat er geen expeditie van start en wordt de top niet gehaald. Diverse bruggen moeten we over. Dat is me een gewiebel. En waaien!  Je moet goed je pet vasthouden, anders is hij weg. Om twee uur komen we in Namche Bazar aan. Het is een bekende plaats waar alle expedities voorbij komen. Gerard Brosens voelt zich niet lekker. Hij eet ook weinig. Na het avondeten blijven we zitten in de lodge. Dit is een soort herberg voor trekkers. Wilco van Hal komt binnen en zegt dat de satelliet telefoon uitgevallen is. Dat is een behoorlijke tegenvaller. We kunnen dan ook niet e-mailen. Ze gaan het proberen op te lossen.

Cappuccino en appeltaart
De volgende dag maken we een dagtocht naar Khum Yung (3800 meter) om vervolgens weer terug te gaan naar Namche Bazar. Hier slapen we nog een keer, wat goed is voor onze acclimatisatie. Gerard Brosens en Gerrit Pasman gaan niet mee omdat ze ziek zijn. In Khum Yung bezoeken we een bakkerij waar een vrouw werkt die in Europa geweest is. De cappuccino en appeltaart smaken er geweldig. Ongelooflijk dat je dat hier tegenkomt. Bij terugkomst in Namche Bazar regent het. Gerard en Gerrit voelen zich gelukkig wat beter. De liaisonofficier (toezichthouder)  die met ons mee loopt, heeft vanmorgen bij Gerard aangeklopt. Hij voelde zich eenzaam. Hoe Gerard dit opgelost heeft, weet ik niet maar als hij bij mij aankomt, neem ik me voor om hem naar Gerrit te sturen. Die heeft altijd wel zijn stokken bij de hand.
Onze telefoon werkt nog steeds niet. Andre Smits, die onze belangen in Nederland behartigt, werkt er volop aan. We tikken berichten in op de computer om deze via een internetcafé in het dorp te versturen. Zo hoort het thuisfront toch nog waar we mee bezig zijn. In de loop van de avond legt Roman ons het gebruik van de drukzak, Sertac Bag, uit. Als je ernstig hoogteziek bent, moet je hier in gedurende ongeveer zes uur. Je kunt de hoogte met ongeveer 2500 meter terugbrengen. Als je dan wat opgeknapt bent, moet je zo snel mogelijk afdalen om te acclimatiseren. Ander kan het je dood betekenen!

Teng Poche
De volgende morgen word ik om halfvijf wakker. Gerard is doodziek en barst van de hoofdpijn. Hij neemt diverse medicijnen en gaat rechtop zitten. Dan is de hoofdpijn wat dragelijker. Ik kan weinig voor hem doen. Hij baalt en ik ook. Misschien moet hij nog een dag in Namche Bazar blijven of zelfs weer afdalen. Wat een ellende. Ik probeer nog wat te slapen. Om halfzes sta ik op en ga naar Roman Dirnbock en Dolf om het slechte nieuws over Gerard te vertellen. Samen besluiten we om toch te proberen naar Teng Poche (3865m) te lopen omdat Gerard zich wel wat beter voelt. Hij kan dan als het niet gaat, snel weer afdalen. De tocht is eerst omlaag en dan weer omhoog. Gerard heeft het slecht en loopt het laatste stuk steeds langzamer. Hij heeft een barstende hoofdpijn en een hoge pols. We rusten regelmatig uit en ik heb met hem te doen. Onderweg komt Patrick Walthuis  terug. Hij is al boven in Teng Poche geweest en komt de rugzak van Gerard halen. Grote klasse!
Ik blijf bij hem en uiteindelijk komen we in Teng Poche aan. Gerard is kapot en gaat meteen naar bed. Naarmate je hoger komt worden de lodges steeds kleiner, duurder en primitiever. Dolf ligt samen met Wilco in een bezemkast. Na het eten even wassen en mijn dagboek bijwerken. Af en toe ga ik naar Gerard kijken. Het gaat niet goed met hem. Ik bespreek dit met Roman en Dolf. Roman vreest het ergste voor Gerard en geeft aan dat Gerard waarschijnlijk af moet dalen als het na het toedienen van diverse medicijnen niet beter gaat. Hij vreest zelfs dat Gerard niet meer terug zal komen omdat het nu al gebeurd op een relatief lage hoogte. Iedereen zal voorlopig een half uur bij Gerard gaan zitten om hem in de gaten te houden. Zo rond tien uur gaan we naar bed en gelukkig gaat het wat beter met Gerard.

  • Expeditie Dolf Nijssen (251)
  • Expeditie Dolf Nijssen (102)
  • Expeditie Gert Borneman dia materiaal (8)
  • Expeditie Dolf Nijssen (116)
  • Expeditie Dolf Nijssen (137)
  • Expeditie Dolf Nijssen (141)
  • Expeditie Dolf Nijssen (243)


Mijn maatje is weg
De volgende dag staan we om zes uur op. Het is onbewolkt en we hebben een prachtig uitzicht op de Everest, Lotsche,  Nuptse en Ama Dablam. Vandaag gaan we weer hoogtemeters maken om daarna weer in Teng Poche terug te keren. Als we terugkomen, is Gerard doodziek en besluiten we dat hij terug moet naar 3200 meter waar we hopen dat hij dan opknapt. Er zal na beraad een sherpa met hem meegaan en niet een groepslid. Roman zegt dat we dat beter niet kunnen doen omdat de kansen voor deze persoon dan kleiner worden om de top te halen. Hij denkt ook dat Gerard niet meer terug zal komen. Ik voel me er niet lekker bij. De stemming is bedrukt en alle gezichten staan op onweer. Ik pak samen met Dolf zijn spullen en Patrick zal met Gerard naar beneden lopen om daarna weer omhoog te komen. Als Gerard weg loopt samen met Patrick, is dit een triest moment. Mijn maatje is weg. Zou hij nog terugkomen? Ik hoop het. Ik kan mijn tranen niet bedwingen en loop weg om te huilen. Wat een ellende. Is dit het op expeditie gaan? Dolf komt naar me toe en samen praten we wat. Iedereen heeft het er moeilijk mee. Als Patrick terug is, vernemen we dat het lager al wat beter gaat met Gerard. In de loop van de avond heeft Roman ook nog contact met hem via de portofoon. Het gaat wel. De telefoon werkt ook nog niet, het zit wel eens tegen.  Omdat Gerard weg is en Roman weinig plaats had, komt hij bij mij slapen. Na een avond in de lodge door te hebben gebracht, gaan we naar bed. Ik slaap bijzonder slecht en moet aan Gerard denken. Hopelijk knapt hij op en komt hij ons achterna naar het basiskamp.
Wordt vervolgd

Publicatiedatum: 04 december 2023

Eerder gepubliceerd:

Het verhaal achter de expeditievlag (voorwoord Rob Zimmermann en training in Oostenrijk)