Vandaag, 17 januari 2023, is voor Johan en mij een belangrijke dag. Wij mogen postuum een Mobilisatie Oorlogskruis uitreiken aan de zoon van de Sergeant der Eerste klasse Hendrikus Wilhelmus van Westering.
Zoon en kleindochter van Rikus
Ik ontmoet Johan, onze stafadjudant, in Rotterdam in de straat waar de heer Rudolf van Westering met zijn dochter Sandra woont. We zijn gezond gespannen. Hoe zal deze man van 90 jaar reageren op deze ceremonie? Het kan emotioneel worden. Eerder heb ik een voorgesprek gehad met zijn kleindochter Priscilla. Zij heeft voor haar overgrootvader het Mobilisatie Oorlogskruis aangevraagd bij de afdeling Veteranenzaken van Staf CLAS. De stukken die bij de aanvraag zijn toegevoegd zijn indrukwekkend en geven een heel mooi beeld van het leven van haar overgrootvader en zijn gezin. Wij beiden zijn er van overtuigd dat deze verhalen niet verloren mogen gaan. Hopelijk leert de mensheid eens van haar geschiedenis. De huidige oorlog in Oekraïne laat helaas een ander beeld zien.
Wat een eer dat wij tweeën deze postume onderscheiding namens de minister van Defensie mogen uitreiken. Hendrikus, voor vrienden Rikus, was namelijk naast infanterist ook sportdocent bij het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger (KNIL).
Deze onderscheiding is bestemd voor militairen en oud-militairen, die na 6 april 1939 en voor 20 mei 1940 ten minste 6 maanden in dienst waren. Of voor hen die na 9 mei 1940 en voor 19 mei 1940 in dienst waren buiten vijandelijk of door de vijand bezet gebied. Ook konden zij die hier niet onder vielen, maar die wel gedurende de oorlog in het belang van het Koninkrijk militaire werkzaamheden verrichtten, hiervoor in aanmerking komen.
Zware vaardigheidsproef
Rikus werd geboren op 16 mei 1909 te Ambarawa op Midden-Java. Hij kwam uit een militair gezin, bestaande uit zes kinderen. Net als hun vader Dick traden de jongens allen toe tot het KNIL.
Rikus was nog maar 16 jaar oud toen hij in 1925 te Banjoe-Biroe toetrad tot de Militaire Kaderschool in Magelang als aanbevolen militair. In 1926 werd hij als Korporaal overgeplaatst naar Soerakarta. Om toe te treden tot de Militaire Kaderschool moest er eerst een zware vaardigheidsproef afgenomen worden. In 1927 nam Rikus deel aan deze proef van de Infanterie. Hij slaagde met vlag en wimpel en werd beëdigd als de jongste onder-officier van de Kaderschool. In 1928 werd hij bevorderd tot Sergeant.
Rikus was een echte sportman en hield wel van een goede competitie. Daarom deed hij in december 1929 mee aan de NOC vaardigheidsproeven, die werden georganiseerd in Bandoeng. Op het programma stond atletiek, klimmen, zwemmen, 10 kilometer hardlopen en een verdedigingssport. Rikus koos, als meester op alle schermwapens, voor schermen en behaalde voor zijn prestaties een medaille, een mooie derde plaats.
Topzwemmer
In februari 1930 mocht Rikus het 1e depot Bataljon vertegenwoordigen in een interstedelijke zwemwedstrijd in het “Tjihampelas” zwembassin te Bandoeng. Rikus deed mee aan het onderdeel ‘Gekleed zwemmen voor militairen’. Rikus was één van de snelste zwemmers en werd tweede van de 54 deelnemers met een mooie wedstrijdtijd onder de 20 seconden op de klok!
Vanaf mei 1934 was hij Sergeant bij het 1e Bataljon te Magelang. In december 1934 is hij overgegaan naar de Militaire Sportschool.
In 1936 werd hij sportonderwijzer bij het 21e Bataljon te Soerakarta.
In december 1937 was Rikus 28 jaar toen hij deelnam aan de militaire vaardigheidsproef die georganiseerd werd in Magelang. Het was een pittige competitie waar hij nog vaak met plezier op terug keek en trots over vertelde en waar hij ook een onderscheiding behaalde.
Dreiging vanuit Japan
In 1937 viel Japan China binnen en bezette het noordoostelijke deel van het land. Een paar jaar later in 1939 werd Japan door de Sovjet-Unie verslagen toen zij een poging deden om Mongolië te veroveren. Een hele donkere tijd brak aan. Japan besloot daarna de pijlen te richten op het veroveren van Zuidoost Azië. Ze hadden met name interesse in de grondstoffen die Nederlands-Indië rijk was. Vanwege die dreiging werd Rikus overgeplaatst naar Tarakan, een eiland in het noordoosten van Borneo (Kalimantan). Tarakan was het epicentrum van de BPM en diens olievelden. De boortorens en de kilometer lange pier in de haven liepen groot risico omdat dit doelwit van de Japanners kon zijn.
Rikus was verantwoordelijk voor het opzetten van verdedigingswerken voor het eiland en werd overgeplaatst naar het 7e Bataljon Infanterie van Tarakan. Samen met zijn vrouw Jo en de drie kinderen stapt hij daarom in september 1939 op de boot van de KPM op weg naar Borneo.
In 1941 werd hij overgeplaatst naar het 3e Depot Bataljon te Gombong. Hier werkte hij bij het Militaire Sportcomplex als instructeur en beheerder van het terrein. Hij gaf zwemles aan miliciens (burgers met een militaire taak). Tijdens een les kwam één milicien niet meer boven. Rikus twijfelde geen moment, dook het water in trok de milicien aan de kant en wierp hem over zijn schouder en rende naar het hospitaal verderop. Daar werd de milicien weer bijgebracht. Onder de manschappen werd nog lang gepraat over deze heldendaad. Na schooltijd leerde Rikus zijn zoons zwemmen in het zwembad van het sportcomplex.
In zijn vrije tijd maakte Rikus graag tochten op de motor. Wanneer Rikus naar zijn werk ging pakte hij, zoals een sportman betaamd, de fiets.
Vlak voor de oorlog in februari 1942 werd Rikus overgeplaatst naar het 4e Bataljon te Tjimahi.
Krijgsgevangen
Na de capitulatie duurde het niet lang voor Rikus in handen van de Japanners viel. Het is voor ons nauwelijks voor te stellen hoe verschrikkelijk deze periode moet zijn geweest voor hem en het gehele gezin. Hij werd gevangen genomen in het interneringskamp in Magelang en ging vervolgens naar een interneringskamp in Djokja en naar kamp Tjimahi. Na ruim anderhalf jaar op 10 augustus 1944 is hij overgebracht naar krijgsgevangenkamp Batavia. Dit kamp diende als doorgangskamp om krijgsgevangenen met de Hellships te vervoeren naar o.a. Sumatra, Singapore, Birma, Thailand, Indochina en Japan. Een Hellship was een schip van de Japanse Koopvaardij dat het Japanse leger gebruikte om krijgsgevangenen en Aziatische dwangarbeiders te vervoeren. De schepen stonden bekend om de zeer slechte omstandigheden aan boord en de wrede manier waarop de bemanning de krijgsgevangenen behandelde. Het lot van de Hellships is hem uiteindelijk gelukkig bespaard gebleven.
Trauma
Na zijn bevrijding is Rikus op 10 oktober 1945 opgenomen in het Militaire Ziekenhuis te Tjimahi.
Na zijn ontslag uit het ziekenhuis in 1948 kwam Rikus weer thuis wonen bij zijn gezin. Een situatie waarin de gezinsdynamiek weer hervonden moest worden na al die jaren van elkaar gescheiden te zijn geweest. Rikus meldde zich weer bij de dienst voor een herkeuring. Hij werd tewerk gesteld in Bogor en Glodok in Djakarta. Maar vanwege episodes van terugval wegens opgelopen trauma, kon hij zijn werkzaamheden niet meer uitvoeren.
Tijdens zijn internering en opname in het Militaire Hospitaal stond zijn vrouw Jo er alleen voor met drie kinderen. Zij verbleven in haar ouderlijk huis in Wates.
Alle personen van Europese afkomst uit de wijde omtrek werden opgepakt en ondergebracht in kampen onder bewaking van de Indonesische krijgsmacht, de TNI (Tentara Nasional Indonesia). Jo en de kinderen werden geplaatst in kamp Mètèseh in Magelang, een republikeins kamp voor 1.000 vrouwen. De situatie in het kamp was schrijnend. In het begin kregen ze enkel stijfsel (kandji) te eten, later kregen ze nog wel eens wat maïs. Jo liep in dit kamp TBC op door de slechte sanitaire voorzieningen.
Evacuatie
Halverwege juli 1946 werden vrouwen en kinderen geëvacueerd per trein naar Soerakarta om vandaaruit naar Batavia overgebracht te worden. Jo mocht enkel haar jongste zoon Ferry meenemen, hij was toen tien jaar oud. Haar oudste zoon Johnny was zeventien jaar oud en Rudolf was veertien jaar oud. De jongens werden uit kamp Mètèseh gezet en moesten het zolang buiten maar zien te rooien. Via het Rode Kruis werden Johnny en Rudolf herenigd met hun moeder Jo en broertje Ferry in het Nieuwe Laan Kamp (Tjideng) te Djakarta, in de lente van 1947.
De gezondheid van Jo ging hard achteruit. De TBC die zij in kamp Mètèseh opliep ging maar niet over. Op aanraden van de arts is zij naar een sanatorium gegaan in de bergen bij Kopeng vlakbij Salatiga. Het mocht niet baten. Ondanks het lange verblijf in het sanatorium en medicatie herstelde Jo niet van de TBC. Uiteindelijk kwam ze in het Prinses Margriet Hospitaal terecht aan de Mampangweg in Djakarta, waar ze op 3 november 1948 overleed.
Ereveld en eervol ontslag
Rikus heeft afscheid van haar genomen in het ziekenhuis. Na haar overlijden heeft hij de begrafenis geregeld, ze kreeg een graf bij het ereveld op de begraafplaats in Djakarta.
Rikus is het verlies van zijn grote liefde en de gevolgen van de oorlog nooit meer te boven gekomen. Nadat hij eervol uit militaire dienst werd ontslagen in augustus 1949, leefde hij een vrij teruggetrokken leven. Zijn woning was niet meer dan een plaggenhutje, maar hij was content met wat hij had.
Rikus maakte nog graag fietstochten, hele dagen was hij dan op pad. Na een kleine brand in zijn hutje door het petroleumlampje, verloor Rikus de laatste familiefoto’s die hij nog bezat. Daarna werd hij erg ziek. Zijn nichtje Marie zorgde voor hem in die tijd en drong erop aan dat hij naar het ziekenhuis zou gaan. Rikus weigerde dat, hij wilde absoluut niet naar het ziekenhuis. Zijn situatie verslechterde en hij overleed op 77e leeftijd op zondag 27 april 1986 in Jakarta.
Zichtbare wonden
Hij was een sportieve man met veel discipline en oneindig veel liefde voor zijn vrouw en kinderen. Hij sprak nooit over de ontberingen van de oorlog met zijn kinderen, maar de psychische en lichamelijke wonden waren niet onzichtbaar.
Nadat ik samen met Rudolf het levensverhaal van zijn vader en het gehele gezin heb doorgenomen komt het grote moment. Ik mag het Mobilisatie Oorlogskruis postuum uitreiken met de woorden: ‘Heel veel dank voor de loyaliteit en trouw waarmee uw vader de overheid en de samenleving heeft gediend onder de moeilijkste omstandigheden.’
Tijdens de speech leefde Rudolf helemaal op. Hij vulde mijn speech aan met allerlei mooie anekdotes. Heel lang is er niet gesproken over het leed in de Jappenkampen. Rikus wilde zijn vrouw en zijn kinderen hier niet mee belasten. Ook Alfred heeft nooit met zijn kinderen hierover gesproken. Wat mooi is dat hij nu wel praat met zijn kleindochter Priscilla. Zij beschrijft alle verhalen in een boekvorm.
Johan en ik zijn onder de indruk van deze bijeenkomst. Het ontvangst van de familie was zo warm. Het feit dat we met een lege maag moesten komen was natuurlijk al een mooi voorteken. De ceremonie is afgesloten met een napje Spieritus. Mooi dat we een oud-collega op deze manier hebben kunnen eren. Opdat we hen nooit mogen vergeten!
Symboliek van het Mobilisatie Oorlogskruis
In de vormgeving van het Mobilisatie-Oorlogskruis is de militaire inzet tegen de bezetters van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de 2e Wereldoorlog tot uitdrukking gebracht.
Het lint: paars is de liturgische kleur van de rouw, waarmee de donkere periode van oorlog en bezetting wordt gesymboliseerd, terwijl het oranje de trouw en de verbondenheid van het Huis van Oranje symboliseert.
Het versiersel: bestaat uit een vierarmig bronzig kruis, waarvan de armen gevormd worden door facetvormig geslepen zwaardpunten. Tussen de armen van het kruis bevinden zich diagonaalsgewijs gekruist 2 stormdolken met de punten naar boven gericht. Op deze dolken rust een helm, omgeven met een lauwerkrans. De achterzijde van het kruis draagt de tekst “Den Vaderland ghetrouwe”. De stormdolk was bij alle krijgsmachtdelen in gebruik, de helm werd door alle krijgsmachtdelen gedragen. De lauwertak is een teken van eer.
Publicatiedatum: 23 januari 2023